HBO-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Talen - specialisatie Nederlands

  • Flexibel studeren
  • Je docent is altijd bereikbaar
Beoordeling LOI:

€ 259,00 p/m Meer informatie

HBO-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Talen - specialisatie Nederlands

Met de HBO Lerarenopleiding Nederlands van LOI Hogeschool word je opgeleid tot tweedegraads docent Nederlands. Dit betekent dat je bevoegd bent om les te geven aan het VMBO, de eerste... Lees meer

Met de HBO Lerarenopleiding Nederlands van LOI Hogeschool word je opgeleid tot tweedegraads docent Nederlands. Dit betekent dat je bevoegd bent om les te geven aan het VMBO, de eerste drie klassen van de HAVO en het VWO en het BVE-veld (beroeps- en volwasseneneducatie). Je volgt modules over taalbeheersing, taalkunde, literatuur, pedagogiek en vakdidactiek. Ook loop je stage zodat je goed bent voorbereid op de praktijk. Na afronding van deze opleiding heb je een wettelijk erkend HBO-bachelorgetuigschrift op zak.

Over deze opleiding

Infomercial HBO BA - MA - AD - Post BA - HBO-minor
  • Behaal een erkend bachelorgetuigschrift
  • Inclusief vakliteratuur
  • Begeleiding door ervaren docenten
  • Praktijkgerichte opleiding

Erkenningen & samenwerkingen

Bel 071 – 545 1234
  • Vragen of persoonlijk advies?
  • Telefoon Bel 071 - 545 1234
  • Whatsapp WhatsApp
  • Kalender Adviesgesprek
  • Mail Stuur een e-mail
  • Help Veelgestelde vragen
Uitgebreide opleidingsinformatie

Algemene informatie

Taal is een belangrijk onderdeel van je leven. Zowel op sociaal gebied als op de arbeidsmarkt is een goede beheersing van de Nederlandse taal belangrijk. En wat is er mooier dan als docent Nederlands anderen de Nederlandse taal goed te leren beheersen?

In de bachelor Lerarenopleiding Nederlands leer je niet alleen hoe je anderen kunt helpen om zo goed mogelijk te communiceren, je leert ook hoe je leerlingen in hun taalontwikkeling kunt begeleiden en plezier kunt laten beleven met taal. Je wordt opgeleid tot tweedegraads docent. Dat betekent dat je na afronding bevoegd bent om les te geven aan het VMBO, de eerste drie klassen van de HAVO en het VWO en het BVE-veld (beroeps- en volwasseneneducatie).

Vergeet even de onderwijzer van vroeger, anno nu ben je als docent veel meer een coach die leerlingen motiveert en enthousiast maakt voor het vak. Je bent net zo goed een mentor, iemand bij wie ze kunnen aankloppen als ze een probleem hebben. Dat maakt de functie afwisselend en uitdagend. Het onderwijs staat te springen om goed opgeleide docenten. De arbeidsmarktperspectieven na deze opleiding tot leraar Nederlands zijn dan ook zeker goed te noemen!

Vraag de studiegids aan

  • Alle informatie over je opleiding.
  • Meer over studeren bij de LOI.
  • Binnen enkele minuten in je mailbox.
Studiegids aanvragen

Daarom kies je voor de opleiding HBO-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Talen - specialisatie Nederlands

  • Inclusief alle benodigde studieboeken.
  • Sterk praktijkgerichte opleiding, veel aandacht voor jouw professionele ontwikkeling.
  • Inclusief extra contactdagen.
  • Behaal een erkend bachelorgetuigschrift.

Doelgroep en toelating

Hulp bij je studiekeuze?

Heb je nog vragen of wil je advies over je studiekeuze? We helpen je graag in een persoonlijk telefonisch gesprek.

Plan je adviesgesprek

Doelgroep en beroep

Houd je je graag bezig met taal en lijkt het je leuk om je kennis van en liefde voor de taal en de literatuur over te brengen? Dan is de HBO-bachelor Lerarenopleiding Nederlands een hele goede keuze! Je wordt opgeleid tot tweedegraads docent. Na afronding ben je bevoegd om les te geven aan het VMBO, de eerste drie klassen van de HAVO en het VWO en het BVE-veld (beroeps- en volwasseneneducatie). De arbeidsmarktperspectieven voor een leraar Nederlands zijn goed. Er is een groot tekort aan goed opgeleide docenten. Scholen zullen je dan ook met open armen verwelkomen.

Je volgt deze opleiding via flexibel deeltijdonderwijs. Deeltijdopleidingen zijn bij uitstek geschikt voor professionals die een opleiding willen volgen naast een baan.

Ontdek de arbeidsmarkt
De onderwijsmarkt is breed en veelzijdig. Je kunt je behalve lesgeven ook richten op leerlingbegeleiding, de organisatie van buitenschoolse activiteiten en ICT. De lerarenopleiding talen is in eerste instantie een lerarenopleiding, maar een werkomgeving buiten het onderwijs behoort ook tot de mogelijkheden.

De arbeidsmarktperspectieven voor afgestudeerden zijn goed. Er wordt de komende jaren een groot tekort aan leraren in het voortgezet onderwijs verwacht.

Toelating

Je kunt je direct inschrijven voor deze opleiding als je beschikt over een van de onderstaande diploma’s of bewijzen:

  • HAVO-diploma
  • VWO-diploma
  • MBO 4-diploma
  • Propedeusegetuigschrift (HBO of WO)
  • Diploma kort HBO-programma LOI Hogeschool
  • Diploma Associate degree (Ad)
  • Behaalde 21+-toets

Niet de juiste vooropleiding? Doe de HBO 21+ toets!

Met de HBO 21+ toets wordt getoetst of je het niveau van een HBO-opleiding aankunt. De toets bestaat uit meerkeuzevragen op het gebied van taal, rekenen en logica. Naar aanleiding van de uitslag krijg je een advies van de toelatingscommissie van LOI Hogeschool of je wel of niet met de opleiding van je keuze kunt starten. De HBO 21+ toets kan iedere werkdag digitaal worden afgelegd op ruim 20 verschillende locaties in Nederland. Op de dag van de toets moet je minimaal 21 jaar zijn.

Het afleggen van de HBO 21+ toets kost € 89,-. Schrijf je je hierna in voor een HBO-bacheloropleiding of Associate degree bij LOI Hogeschool? Dan krijg je dit bedrag van ons terug en is je 21+ toets dus gratis!

Extra tijd nodig?
Heb je dyslexie, dyscalculie of denk je om een andere reden recht te hebben op meer tijd? Dan is het mogelijk om extra tijd aan te vragen voor het examen. Stuur in dat geval je NAW-gegevens, plus een medische verklaring van dyslexie of dyscalculie, naar examenbureau@loi.nl. Je medische verklaring wordt vervolgens gecheckt, waarna het examenbureau contact met je opneemt over het boeken en betalen van het examen.

Klik hier voor meer informatie en om je direct aan te melden

Toelating met een kort HBO-programma

Ben je 21 jaar of ouder? Dan kun je ook tot een HBO-bacheloropleiding of Associate degree worden toegelaten op basis van een kort HBO-programma van LOI Hogeschool. Ieder kort HBO-programma geeft recht op toelating. Wel kunnen er aanvullende (wettelijke) toelatingsvoorwaarden van toepassing zijn.

We raden we je aan om te kiezen voor een kort HBO-programma dat modules omvat uit de bachelor of Associate degree die je wilt volgen. Je behaalt dan niet alleen een waardevol diploma, maar kunt bij doorstroming vaak meteen vrijstelling aanvragen voor de inhoudelijk overeenkomende module(s).

Inhoud van de opleiding

Gratis proefles

  • Maak kennis met studeren bij de LOI.
  • Bekijk een hoofdstuk uit het lesmateriaal.
  • Ontdek de online leeromgeving.
Vraag de proefles aan

Inhoud van de opleiding HBO-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Talen - specialisatie Nederlands

De bacheloropleiding HBO Lerarenopleiding Nederlands biedt een compleet en praktijkgericht programma waarmee je wordt voorbereid op een carrière als docent in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. In de propedeuse leg je een stevige basis met modules in taalbeheersing, taalkunde en literatuur. Daarnaast maak je kennis met pedagogiek, vakdidactiek en praktijkonderzoek, en oriënteer je je op schooltypen als (V)MBO en HAVO/VWO. De theorie wordt verrijkt met cases en filmpjes uit de lespraktijk, en je past je kennis direct toe tijdens je eerste stage.

In de hoofdfase verdiep je je in de vakgebieden van het eerste jaar en voer je steeds complexere stageopdrachten uit, zodat je goed voorbereid bent om als Leraar in Opleiding zelfstandig les te geven en praktijkonderzoek te doen. 

In de afstudeerfase kies je voor een specialisatie in (V)MBO of HAVO/VWO. Tijdens je LiO-stage geef je zelfstandig les binnen de gekozen richting en voer je praktijkonderzoek uit dat aansluit bij dit schooltype. Na afronding van de opleiding ben je bevoegd om in beide schooltypen les te geven.

Inclusief vakliteratuur

Alle benodigde studieboeken zijn inbegrepen bij het collegegeld. Hiervoor hoeven geen extra kosten te worden gemaakt. De (lees)boeken die als onderdeel van bepaalde vakken gelezen moeten worden, worden niet meegeleverd. Deze kun je zelf aanschaffen of lenen bij de bibliotheek.

Bij de opleiding HBO Lerarenopleiding Talen – specialisatie Nederlands horen een aantal (deels verplichte) contactdagen. Tijdens deze dagen werk je samen met je studiegenoten aan de ontwikkeling van je vaardigheden. Daarbij word je begeleid door een ervaren docent. Sommige contactdagen vinden op locatie plaats, andere online via virtual classrooms. De kosten voor al deze contactdagen zijn inbegrepen in het collegegeld.

Tijdens je opleiding krijg je meer informatie over de contactdagen en hoor je hoe en wanneer deze plaatsvinden.

Het studieprogramma

Het studieprogramma van de HBO-bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Talen - specialisatie Nederlands bestaat uit een propedeuse, een hoofdfase en een afstudeerfase. Bij deze opleiding kun je 240 EC's halen. In een cluster volg je een aantal modules rondom hetzelfde thema. De meeste clusters worden afgesloten met een praktijkintegratiemodule. In deze modules combineer je de opgedane kennis en pas je deze toe in een praktijksituatie.

Bekijk de modules van de opleiding

  • Module EC's
  • Fase 1
  • Portfolio

    Het hoofddoel van het portfolio is het inzichtelijk maken van de compentieontwikkeling van de student. In de module komt theorie aan bod over zelfreflectie en -beoordeling en de verschillende leerroutes om sturing te geven aan de persoonlijke en professionele ontwikkeling. De student bepaalt zijn leerroute en stelt doelen op. Door middel van reflectieopdrachten toont een student aan alle vereiste beroeps- en opleidingscompetenties op het eindniveau van de opleiding te beheersen. Tevens voorziet de module in de studiebegeleiding door de coach gedurende de gehele opleiding.

  • Algemene beroepsoriëntatie

    Het hoofddoel van de module is dat je leert je enerzijds persoonlijk te profileren in de beroepsomgeving van de studie waarin je werkt of gaat werken door het werkveld te analyseren en de benodigde competenties en beroepscodes te relateren aan je eigen sterktes en zwaktes. Anderzijds leer je in groepsverband projectmatig samen te werken aan het in kaart brengen van bedrijfskundige en ethische aspecten van een arbeidsorganisatie. Dit alles met als doel dat je de beoogde werkomgeving en het hbo-niveau daarbinnen leert kennen in relatie tot jezelf.

    In deze module staan twee eindopdrachten: het beroepsproduct (IBP) en het projectverslag. Je maakt een van deze twee eindopdrachten om de module af te ronden. 

    Deze module bevat twee verplichte opdrachten. Er hoeft echter maar één van de twee opdrachten gemaakt te worden om de module af te ronden:

    • Je brengt een beroepsopdracht in en na goedkeuring zend je deze nogmaals in als praktijkopdracht Definitief.
    • Je doorloopt alle stappen van de praktijkopdracht, dus van het plan van aanpak tot en met de definitieve versie.
  • Onderzoeksvaardigheden in het onderwijs

    De student verwerft de onderzoeksvaardigheden die nodig zijn om de kernactiviteiten van de cyclus voor praktijkonderzoek in de hoofdfase en afstudeerfase zelfstandig te kunnen doorlopen.

    Tijdens de module krijgt de student inzicht in de wijze waarop praktijkonderzoek in de school kan bijdragen aan het beantwoorden van vragen die de onderwijspraktijk oproept. Er wordt ingezoomd op de specifieke kenmerken van de school als onderzoeksomgeving.

  • Pedagogiek I

    In deze module leert de student de didactische driehoek kennen als manier om naar onderwijs in de klas te kijken met de componenten: docent, leerling en leerstof. De verschillende componenten en de relaties tussen deze componenten worden besproken waarna nader wordt ingezoomd op de leerling en de docent en op de lijn leerling-docent.
    De student krijgt inzicht in de cognitieve, sociaal-emotionele, identiteits- en seksuele ontwikkelingen die zich afspelen bij de leerling. Daarnaast leert de student de basisbeginselen van klassenmanagement; de student krijgt inzicht in groepsprocessen en hoe hij daar als docent invloed op kan uitoefenen. De student leert ook iets breder te kijken dan de klas, namelijk naar de pedagogische opdracht van de school als geheel en de vertaling daarvan naar de klassensituatie.
    Ten slotte formuleert de student zijn eigen visie op goed docentschap en leert nadenken over zijn eigen rol in de klas.

  • Onderwijskunde I

    De student kent de basis van onderwijskundige theorieën en kan omgaan met eenvoudige lesvoorbereidingen.

  • Effectief communiceren

    Het hoofddoel van de module is dat studenten zich zowel mondeling als schriftelijk correct en effectief kunnen uitdrukken en in staat zijn een tekst te begrijpen, te produceren of samen te vatten binnen een interculturele context.

  • Taalbeheersing I

    Taalbeheersing 1 geeft de student inzicht in mondelinge en schriftelijke doelgerichte communicatie. De student krijgt inzicht in de kenmerken, strategieën en didactiek van leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en spreek- en luistervaardigheid. De student leert reflecteren op doelgerichte schriftelijke en mondelinge communicatie.

  • Taalkunde I

    De student integreert en past de opgedane kennis en vaardigheden van de tot nu toe gevolgde modules toe bij de uitwerking van de stageopdracht.

  • Literatuur en fictie I

    Deze module laat je kennismaken met fictiegenres, hun kenmerken en de mogelijkheden binnen de lespraktijk. Je leert zelfstandig analyseren, interpreteren, beoordelen en beargumenteren van literaire werken om toegerust te zijn voor de fictielessen in het onderwijs van het tweedegraadsveld. Daarnaast leer je de lessen fictie aantrekkelijk, vormend en leerzaam in te richten in de praktijk.  

  • Vakdidactiek

    In deze module maak je kennis met het onderdeel vakdidactiek. Je leert de basisvaardigheden aan in het verzorgen van onderwijs en het laten leren van de leerlingen.

  • Praktijk I - LVO

    Het hoofddoel van de module is de student actief kennis te laten maken met de beroepstaken van de leraar basisonderwijs die betrekking hebben op het primaire proces, zodat hij in staat is op basis van deze praktijkervaring een antwoord te geven op de vraag ‘Wat voor leraar wil ik zijn?’ 

  • Leeslijst

    In de Leeslijst archiveert de student zijn of haar dossier op het gebied van gelezen literatuur tijdens de lerarenopleiding. De Leeslijst wordt getoetst doormiddel van en mondeling examen waarin gelezen boeken worden besproken en de student wordt bevraagd op zijn of haar kennis van literatuur en de gelezen werken in het bijzonder.

  • Fase 2
  • Cultuur en religie

    Globalisering, migratie en het ontstaan van de multiculturele samenleving, hebben ertoe geleid dat we regelmatig privé of op de werkvloer in situaties terechtkomen waarin we moeten kunnen omgaan met culturele verschillen. Migratie zorgt ervoor dat samenlevingen in beweging zijn. Er komen nieuwe mensen bij, er gaan andere mensen weg. De samenstelling van de bevolking is dus niet statisch. Migratie zorgt ook voor kennismaking met nieuwe gebruiken, normen en waarden. Mensen met diverse culturele achtergronden komen met elkaar in contact. Wij nemen gebruiken van andere culturen over. Zo is een patatje pindasaus een mengeling van Nederlandse en Indonesische invloeden. Ook zie je in andere culturen elementen uit onze cultuur terug. Denk maar aan de fiets naar het werk pakken. Bij het contact tussen twee of meer culturen ontstaat vaak nieuwe cultuur. We proberen nieuwe dingen, we vinden andere zaken belangrijk dan voorheen en we gebruiken nieuwe woorden om ons uit te drukken. Toch zijn er ook verschillen: wat de een belangrijk vindt, kan de ander helemaal niet belangrijk vinden. Waar de een stellig in gelooft is voor de ander nog niet zo zeker. En waar de een iets heel normaal vindt, kijkt de ander daar toch even raar van op. 

    Als (aankomend) docent is het belangrijk om verbinding met en tussen je leerlingen te bewerkstelligen. Elkaar begrijpen, met elkaar kunnen communiceren en elkaar respecteren zijn hierin sleutelvaardigheden. Dit kan soms een uitdaging zijn wanneer je in gesprek gaat met leerlingen of collega´s die een andere culturele en religieuze achtergrond dan de jouwe hebben. Hoe maak je bijvoorbeeld seksualiteit bespreekbaar in de klas? Wat doe je als een leerling zich fel extreemrechts uitlaat tegenover een andere leerling? En hoe reageer je als een collega je in de kantine kritisch bevraagd over je klaspraktijken? Je antwoorden op deze en andere vragen hangen deels af van je eigen opvoeding en culturele achtergrond. Welke antwoorden kun je van je leerlingen en collega´s verwachten? Ook dit hangt maar net af van de context en klassamenstelling waarin je werkzaam bent.  

    In deze module leer je mensen met verschillende culturele achtergronden effectief en succesvol met elkaar kunnen communiceren. In grote lijnen komen de volgende onderwerpen aan de orde:
    -  Begrippen en communicatie over cultuurverschillen en -overeenkomsten.
    -  Culturele verschillen en opvoedingsstijlen.
    -  Wereldreligies in Nederland.
    -  De docent en de multiculturele samenleving.

    De leeruitkomst van deze module kan op verschillende manieren bereikt worden, namelijk via het doorlopen van de leerweg of door het inbrengen van werkervaring. Je hebt de mogelijkheid om een of meer beroepsproducten te gebruiken om aan te tonen dat je de moduleleeruitkomst en onderlinggende indicatoren beheerst, bijvoorbeeld door het overleggen van een groepsplan en andere gespreksverslagen die aan de eisen voldoen.

    Je hebt dus twee mogelijkheden om deze module af te ronden:
    - Optie 1: Je volgt de leerweg en rondt de module af met de praktijkopdrachten.
    - Optie 2: Je rondt de module af met de 'Inbreng beroepsproduct(en)' (inbreng van werkervaring)

  • Omgaan met adolescenten

    Als leraar is het realiseren van een veilig, ondersteunend en stimulerend leerklimaat van groot belang. Binnen dit leerklimaat kunnen leerlingen zich ontwikkelen, zowel op het gebied van de vakinhoud (zoals bijvoorbeeld talen) als ook op sociaal-emotioneel vlak. Belangrijk bij het realiseren van een veilig leerklimaat is een goede aansluiting op de leefwereld en ontwikkeling van de leerling, binnen de opleiding LVO Talen betreft dit de adolescent. Daarom in deze module aandacht voor zowel de reguliere ontwikkeling van adolescenten op diverse vlakken als voor de veelvoorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen en –stoornissen. Ook komen opvoedkundige theorieën en methodieken aan bod die het handelen van de leraar kunnen ondersteunen. Dit alles met als doel de leraar te bekwamen in het omgaan met adolescenten, zodat hij hen adequaat kan begeleiden in hun ontwikkeling.

  • Leerlingenzorg I

    U gaat straks aan de slag in het voortgezet onderwijs of het mbo. U hebt kennis en vaardigheden opgedaan en bent klaar om de leerlingen te begeleiden bij hun ontwikkeling. En dan blijkt dat die leerlingen helemaal niet doen wat u wilt. Dat kan te maken hebben met uitproberen (even kijken hoe die nieuwe docent zich houdt), maar het kan ook zijn dat een of meerdere leerlingen in uw klas een gedragsstoornis hebben. Met de invoering van het passend onderwijs is de kans groter geworden dat u een leerling met een stoornis in uw klas treft.

    In deze module leert u beter om te gaan met de meest voorkomende gedrags- en leerstoornissen. Er wordt ook apart aandacht besteed aan de Wet passend onderwijs. Daarin staat beschreven hoe u als docent hulp kunt krijgen bij de begeleiding van leerlingen.

    De leeruitkomst van deze module kan op verschillende manieren bereikt worden, namelijk via het doorlopen van de leerweg of het direct maken van het examen, maar ook door het inbrengen van werkervaring. U hebt de mogelijkheid om een of meer beroepsproducten te gebruiken om aan te tonen dat u de moduleleeruitkomst en onderlinggende indicatoren beheerst, bijvoorbeeld door het overleggen van een groepsplan en andere gespreksverslagen die aan de eisen voldoen.

    U heeft dus twee mogelijkheden om deze module af te ronden:
    - Optie 1: U volgt de leerweg en rondt de module af met de praktijkopdrachten.
    - Optie 2: U rondt de module af met de 'Inbreng beroepsproduct(en)'.

    Denkt u dat u de leeruitkomst(en) al beheerst en dit kunt aantonen? Ga dan door naar het hoofdonderwerp ‘Inbreng beroepsproduct(en) (IBP)'. Hier vindt u de voorwaarden, richtlijnen en de stappen die u dient te doorlopen als u een beroepsproduct wilt inbrengen. Als u geen gebruik kunt of wilt maken van IBP slaat u dit hoofdonderwerp over en gaat u verder met de volgende hoofdonderwerpen in het leerpad.

    Deze module bevat een aantal examens. Niet alle examens hoeven gedaan te worden om de module af te ronden:

    • U brengt een beroepsopdracht in.
    • U doorloopt alle stappen van de module met bijbehorende examens.
  • Onderwijskunde II

    Hoe kan de school de kwaliteit van het leren versterken, en welke rol speelt de docent daarbij? De student leert zijn rol als docent kennen in schoolverband en de rol bij het vergroten van de kwaliteit van onderwijs.

  • Didactiek en toetsontwikkeling

    Lesgeven is de corebusiness van uw werk. Het spreekt voor zich dat u inhoudelijke kennis hebt van uw vak en dat u pedagogisch onderlegd bent, maar dat wat u echt onderscheidt van anderen die met jongeren en kinderen werken, zijn uw didactische vaardigheden. Het aanleren van kennis en vaardigheden, dat is waar het om gaat in deze module.

    In deze module verdiept u zich in de verschillende aspecten van het lesgeven. De eerste twee hoofdstukken van de module gaan over de theorie van het lesgeven. Hier zult u meer lezen over verschillende leertheorieën en de invloed die een leertheorie heeft op het lesgeven in de praktijk. In de hoofdstukken die daarna komen leert u hoe u leerlingen tot leren kunt aanzetten. Met behulp van de theorieën van Marzano denkt u na over manieren om leerlingen tot leren te laten komen. De laatste drie hoofdstukken staan in het teken van toetsontwikkeling. U leert meer over de theoretische basis van toetsen en u begrijpt straks beter hoe u toetsen kunt gebruiken.

    De leeruitkomst van deze module kan op verschillende manieren bereikt worden, namelijk via het doorlopen van de leerweg of het direct maken van het examen, maar ook door het inbrengen van werkervaring. U hebt de mogelijkheid om een of meer beroepsproducten te gebruiken om aan te tonen dat u de moduleleeruitkomst en onderlinggende indicatoren beheerst, bijvoorbeeld door het overleggen van een groepsplan en andere gespreksverslagen die aan de eisen voldoen.

    U hebt dus twee mogelijkheden om deze module af te ronden:

    • Optie 1: U volgt de leerweg en rondt de module af met de praktijkopdrachten.
    • Optie 2: U rondt de module af met de 'Inbreng beroepsproduct(en)'.

    Denkt u dat u de leeruitkomst(en) al beheerst en dit kunt aantonen? Ga dan door naar het hoofdonderwerp ‘Inbreng beroepsproduct(en) (IBP)'. Hier vindt u de voorwaarden, richtlijnen en de stappen die u dient te doorlopen als u een beroepsproduct wilt inbrengen. Als u geen gebruik kunt of wilt maken van IBP slaat u dit hoofdonderwerp over en gaat u verder met de volgende hoofdonderwerpen in het leerpad.

  • Taalbeheersing II

    De student beheerst de leerstof waarvoor hij verantwoordelijk is en kent de theoretische en praktische achtergronden van zijn vak (met name gericht op de beroepspraktijk). Hij kan de leerstof aanvullen of verrijken, zich nieuwe leerstof eigen maken en die introduceren.

  • Vakdidactiek taalbeheersing

    In deze module verwerft de student kennis en vaardigheden om te kunnen differentiëren binnen zijn lessen met als doel recht te doen aan verschillen tussen leerlingen en het maximale uit leerlingen te halen. Daarnaast verwerft de student kennis en vaardigheden om ICT didactisch verantwoord in te zetten in zijn lessen met als doel het leerrendement te vergroten. De module is gericht op toepassing binnen de lessen Taalbeheersing: de taalvaardigheden lezen, schrijven en spreken en luisteren.

  • Vakdidactiek taalbeheersing Nederlands

    In deze module verwerft de student de benodigde vakdidactische kennis en vaardigheden om de drie domeinen binnen de taalbeheersing (leesvaardigheid, spreek- en luistervaardigheid en schrijfvaardigheid) goed te kunnen onderwijzen.

  • Taalkunde II

    In deze module leert de student over alle aspecten die menselijke talen kenmerken, zoals: pragmatiek (het gebruik van) talen, fonetiek en fonologie, morfologie en semantiek, Nederlands als eerste taal en als tweede of vreemde taal, taalvariatie, taalverandering, taalattitudes en meertaligheid. Aan het einde van de module kan de student deze aspecten adequaat toepassen en uitleggen.

  • Fase 3
  • Vakdidactiek in taalkunde

    De student moet niet alleen voldoende inhoudelijke kennis hebben van het schoolvak dat hij onderwijst, hij moet ook weten hoe hij dit schoolvak moet onderwijzen. In deze module wordt verder ingegaan op de vakdidactiek die nodig is om het onderdeel taalkunde goed te kunnen onderwijzen.

  • Praktijk II - LVO

    Tijdens Praktijk II ontwikkelt de student zijn vaardigheid als leraar door gedeeltelijk zelfstandig lessen te ontwerpen en verzorgen in de verschillende vakken van het tweedegraads domein, 

  • Literatuurgeschiedenis

    Het hoofddoel van de module is de student te voorzien van een theoretische kennisbasis van de Nederlandse literatuurgeschiedenis, zodat de student de literatuur van middeleeuwen tot heden herkent en op basis daarvan literatuurlessen kan geven, waarbij hij/zij de actualiteit in verband brengt met historische werken.

  • Literatuur en fictie II

    'Heeft die schrijver dat wel allemaal zo bedoeld?' Het is een vraag die leerlingen vaak stellen aan hun leraren wanneer ze klassikaal een tekst lezen en interpreteren. En vaak weten leraren zelf ook het antwoord niet. Kun je een tekst 'over-interpreteren'? Is het wel nuttig om teksten te interpreteren? Kun je verschillende interpretaties van één tekst maken of is er maar één juiste interpretatie? En wat is het verschil tussen een interpretatie en een mening? De module Literatuur en fictie II biedt een antwoord op deze vragen, aan de hand van internationale interpretatiemodellen voor fictie in het algemeen en voor literatuur in het bijzonder. Van oude Russische modellen tot feministische lezingen in de 21ste eeuw.


    Deze modellen geven inzicht in de soms moeilijk te doorgronden wereld van fictie. Zo ontwikkel je als (aankomend) docent een globaal beeld van interpretatiemodellen. Daarmee kun je fictieve teksten in een geheel ander daglicht stellen en teksten toegankelijk maken voor leerlingen. Deze module biedt ruimte aan docenten om de verschillende achtergronden van leerlingen in de klas op te nemen in de bespreking en interpretatie van fictiewerken. Bovendien overstijgt de module de grenzen tussen fictionele genres (zowel literatuur als cinema komen aan bod).

  • Vakdidactiek literatuuronderwijs

    De student moet niet alleen voldoende inhoudelijke kennis hebben van het schoolvak dat hij onderwijst, hij moet ook weten hoe hij dit schoolvak moet onderwijzen. In deze module wordt verder ingegaan op de vakdidactiek die nodig is om het onderdeel literatuur en fictie goed te kunnen onderwijzen.

  • Leerlingenzorg II

    U gaat straks aan de slag in het voortgezet onderwijs of het mbo. U hebt kennis en vaardigheden opgedaan en bent klaar om de leerlingen te begeleiden bij hun ontwikkeling en daar al mee geoefend. In deze module verdiept u deze kennis door middel van het uitvoeren van een praktijkonderzoek. Daarbij wordt in de toetsing specifiek rekening gehouden met de door u gekozen afstudeerrichting (avo of (v)mbo) en de in deze richting spelende specifieke problematiek.

    De leeruitkomst van deze module kan op verschillende manieren bereikt worden, namelijk via het doorlopen van de leerweg of het direct maken van het examen, maar ook door het inbrengen van werkervaring. U hebt de mogelijkheid om een of meer beroepsproducten te gebruiken om aan te tonen dat u de moduleleeruitkomst en onderlinggende indicatoren beheerst, bijvoorbeeld door het overleggen van een groepsplan en andere gespreksverslagen die aan de eisen voldoen.

    U heeft dus twee mogelijkheden om deze module af te ronden:
    - Optie 1: U volgt de leerweg en rondt de module af met de praktijkopdrachten.
    - Optie 2: U rondt de module af met de 'Inbreng beroepsproduct(en)'.

    Denkt u dat u de leeruitkomst(en) al beheerst en dit kunt aantonen? Ga dan door naar het hoofdonderwerp ‘Inbreng beroepsproduct(en) (IBP)'. Hier vindt u de voorwaarden, richtlijnen en de stappen die u dient te doorlopen als u een beroepsproduct wilt inbrengen. Als u geen gebruik kunt of wilt maken van IBP slaat u dit hoofdonderwerp over en gaat u verder met de volgende hoofdonderwerpen in het leerpad.

  • Fase 4
  • Onderwijskunde III - (V)mbo

    Als docent en school maakt u deel uit van een groter verband dan de school alleen, namelijk van het totale onderwijs in een gemeente, Nederland, Europa en de wereld, en ook van de maatschappij als geheel. Eén van de doelen van onderwijs is ervoor zorgen dat kinderen en jongeren worden voorbereid op het leven en werken in de maatschappij op een manier die recht doet aan de leerlingen, maar ook aan de situatie, cultuur en omgeving waarin leerlingen straks wonen en werken. Kennis van hoe het curriculum op landelijk (of nog hoger, bijvoorbeeld Europees) niveau tot stand komt, op welke uitgangspunten dit is gebaseerd en hoe dit zich vertaalt naar de school en de klassensituatie is dus belangrijk om uw werk als leraar goed en professioneel uit te voeren. Zo ontwikkelt u zich tot gesprekspartner in de school over de inrichting en uitvoering van het curriculum als geheel en voor uw vakgebied en kunt u ook meer gefundeerd meedenken over onderwijsvernieuwingen. In dee module gaat het over het ontwerp van leeromgevingen en leerplannen. U leert u hoe een leerplan van de school tot stand komt, welke invloed u als docent daarop hebt en hoe u het schoolleerplan vervolgens vertaalt naar het werken in de klas. Daarna wordt een groot gedeelte van de module gewijd aan het lesgeven en leren met behulp van ICT, web 2.0 en social media. Een (aankomend) docent moet tenslotte effectief en efficiënt gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die deze ontwikkelingen met zich meebrengen voor het leren en onderwijs in de klas.

  • Onderwijskunde III - Avo

    Als docent en school maakt u deel uit van een groter verband dan de school alleen, namelijk van het totale onderwijs in een gemeente, Nederland, Europa en de wereld, en ook van de maatschappij als geheel.

    Eén van de doelen van onderwijs is ervoor zorgen dat kinderen en jongeren worden voorbereid op het leven en werken in de maatschappij op een manier die recht doet aan de leerlingen, maar ook aan de situatie, cultuur en omgeving waarin leerlingen straks wonen en werken.

    Kennis van hoe het curriculum op landelijk (of nog hoger, bijvoorbeeld Europees) niveau tot stand komt, op welke uitgangspunten dit is gebaseerd en hoe dit zich vertaalt naar de school en de klassensituatie is dus belangrijk om uw werk als leraar goed en professioneel uit te voeren. Zo ontwikkelt u zich tot gesprekspartner in de school over de inrichting en uitvoering van het curriculum als geheel en voor uw vakgebied en kunt u ook meer gefundeerd meedenken over onderwijsvernieuwingen.

    In de module gaat het over het ontwerp van leeromgevingen en leerplannen. U leert hoe een leerplan van de school tot stand komt, welke invloed u als docent daarop hebt en hoe u het schoolleerplan vervolgens vertaalt naar het werken in de klas. Daarna wordt een groot gedeelte van de module gewijd aan het lesgeven en leren met behulp van ICT, web 2.0 en social media. Een (aankomend) docent moet tenslotte effectief en efficiënt gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die deze ontwikkelingen meebrengen voor het leren en onderwijs in de klas.

  • Taal in het beroepsonderwijs (v)mbo

    In de module leert de student een onderwijsprogramma analyseren, ontwikkelen en uitvoeren gericht op Nederlands taalonderwijs binnen het beroepsonderwijs, afgestemd op de diverse sectoren: Zorg, Economie, Techniek en Landbouw. Daarbij werkt hij samen met collega’s binnen en buiten de sector Nederlands om het taalonderwijs af te stemmen op de behoeften van de sectoren en passend bij de eisen vanuit de referentieniveaus.

    Meer specifiek leert de student welke onderdelen van de kennisbasis Nederlands van toepassing zijn binnen de vier sectoren beroepsonderwijs en welke basisvaardigheden de leerlingen nodig hebben. Ook leert hij welke plaats en rol de Nederlandse taal in het beroepsonderwijs (vmbo en mbo) speelt binnen de sectoren. Verder leert de student hoe de docent Nederlands een rol kan spelen bij het taalonderwijs op school, bij het vakgericht taalonderwijs en bij het afstemmen van de lessen Nederlands op de specifieke behoeften binnen de sector(en) waarin hij werkt.

  • Talenten en excelleren - Avo

    In de module Talenten en excelleren leert de student hoe hij leerlingen met diverse talenten in de klas kan herkennen en begeleiden. Hij leert hoe hij zijn onderwijsprogramma kan aanpassen op de behoeften van leerlingen met hoogbegaafdheid, zodat iedere leerling tot optimale ontwikkelkansen kan komen.

  • Pedagogiek II

    Het doel van de module is de student voldoende kennis, vaardigheden en creatieve mogelijkheden op het gebied van leiderschap en klassenmanagement aan te reiken om als professionele, inspirerende docent te functioneren in het vmbo, de onderbouw van havo/vwo en in het bve-veld. In deze module vindt derhalve verdieping plaats ten aanzien van klassenmanagement en groepsdynamica, waaronder in het kader van digitaal leren en interculturaliteit. Ook komt het begeleiden van binnenschoolse praktijksimulaties en buitenschoolse praktijk(opdrachten)/werkplekleren aan de orde.
    Ten slotte wordt nader ingegaan op het leiderschap van de docent in de klas. De vaardigheden ten aanzien van klassenmanagement en professionalisering worden daardoor verdiept.

  • Internationalisering - Een praktijkonderzoek

    De leraar in opleiding ontwikkelt een internationale visie op een praktijkprobleem. Waar mogelijk deelt hij zijn eigen kennis en werkt hij samen met buitenlandse partners of buitenlanddeskundigen.

  • Professionalisering van de leraar

    Na afloop van de module is de student zich bewust van de rechten, plichten en beroepsethische grenzen waarmee de professionele leraar in Nederland te maken krijgt. Hij weet hoe hij zijn professionaliteit kan vergroten en zichzelf kan profileren en is in staat hiermee zijn kansen op de arbeidsmarkt positief te beïnvloeden.

  • Inleiding onderzoek doen

    Het hoofddoel van de module 'Inleiding onderzoek doen' is het aanleren van de basale vaardigheden die van toepassing zijn bij alle vormen van onderzoek in het hbo-werkveld. Deze vaardigheden zijn gerelateerd aan het verkrijgen/vergroten van onderzoekend vermogen, bestaand uit: een onderzoekende houding, het toepassen van kennis uit het onderzoek van anderen en het zelf onderzoek doen (en dit kritisch beschouwen middels evaluatie en reflectie). De student ontwikkelt een fundament waarop de diverse opleidingspecifieke onderzoeksleerlijnen verder kunnen worden voortgebouwd.

    Deze module bevat een aantal examens. Niet alle examens hoeven gedaan te worden om de module af te ronden:

    • Je brengt een beroepsopdracht in.
    • Je doorloopt alle stappen van de module met bijbehorende examens.
  • Engels in het beroepsonderwijs

    In de module leert de student een onderwijsprogramma ontwikkelen en uitvoeren gericht op Engels taalonderwijs binnen het beroepsonderwijs, afgestemd op de diverse sectoren: Zorg, Economie, Techniek en Landbouw waarbij hij onderzoekt hoe een balans kan worden gevonden tussen het aanleren van het generieke niveau van de Engelse taal dat de leerling moet beheersen, en de relevantie voor de toekomstige beroepspraktijk. Hierin onderzoekt de student bijvoorbeeld de verschillen en voorkeuren tussen het aanleren van grammaticale vaktaal of learning by doing.

  • Inleiding ICT/informatiemanagement

    In deze module staan basiskennis en inzicht in de inzet van IT-systemen in organisaties en het informatiemanagement centraal. Naast diverse bedrijfsinformatiesystemen komen ook beslissingsondersteunende systemen aan bod. Ook gaat de module in op hardware en software, telecommunicatie en netwerken en systeemontwikkelmethoden. Ontwikkelingen op het gebied van commerciële IT-oplossingen ontbreken uiteraard niet. Daarnaast komen beveiliging en ethische problemen aan de orde. Deze onderwerpen worden vanuit een business-perspectief bekeken.

  • Inleiding in de psychologie

    Het hoofddoel van de module is dat je kennis en begrip verwerft over het ontstaan van de theorie en wetenschapsbeoefening van psychologie. Tijdens de module krijg je beginnend inzicht in hoe hij de principes kan toepassen in analyses van casuïstiek.

  • Inleiding recht

    Deze module Inleiding recht, een belangrijk onderdeel van de opleiding, biedt basiskennis en inzicht in de beginselen van het recht en legt daarmee een fundament voor het verdere verloop van de studie. In de module maak je kennis met de verschillende functies van het recht, de rechtsbronnen, de rechtsgebieden van het Nederlandse recht en belangrijke beginselen van het Nederlandse recht. 

  • Literature I

    In deze module krijgt u een overzicht van de geografische, historische en culturele achtergronden van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten van Amerika. Daarnaast zal de moderne literatuur behandeld worden. De module bestaat uit twee secties: de eerste sectie behandelt Groot-Brittannië en de tweede de Verenigde Staten.

  • Marketing A1

    Het vak marketing is zeer dynamisch door een economie die constant in beweging is. Door informatietechnologie (internet en social media), onlinemarketing en sterke concurrentie is er steeds meer sprake van klantgericht ondernemen. De doelstelling van deze module is het bieden van een brede basis in het vakgebied marketing.

    Er wordt een brede inleiding in het vakgebied marketing gegeven, onderwerpen zijn:

    • marketingconcept, marketingplanning en marketingstrategie
    • marketingorganisatie
    • macro- en meso-omgeving
    • marktonderzoek
    • marktsegmentatie
    • marketinginstrumenten: product, prijs, plaats en promotie
    • onlinemarketing.
  • Oriëntatie bedrijfseconomie

    Je hebt na de afronding van deze module inzicht in de basisbegrippen uit de bedrijfseconomie. Je bent na afronding in staat onderscheid te maken in verschillende soorten kosten en het opstellen van de balans en resultatenrekening van een organisatie. Je kunt kostprijzen opstellen en je hebt kennis van de financiering van een organisatie.

  • Rekendidactiek

    De student verwerft en consolideert eigen vaardigheid met betrekking tot aantallen, hele en gebroken getallen. Hij/zij kan deze structureren en er bewerkingen mee uitvoeren. Hij/zij kan er zowel in formele als praktische situaties de vereiste berekeningen mee uitvoeren. Hij/zij kent verschillende notaties en schrijfwijzen van getallen, gebruikt adequate eenheden en plaatst ze in hun onderling rekenkundig verband. Dat alles demonstreert de student op het referentieniveau 3S en hoger.

  • Teaching English as a foreign language (TEFL)

    In de module Teaching English as a Foreign Language wordt verder ingegaan op de vakinhoudelijke kant van het onderwijzen in een vreemde taal. In de module wordt diepgang gegeven aan de specifieke aspecten die komen kijken bij het lesgeven van Engels als tweede taal - het lesgeven van de vier vaardigheden lezen, schrijven, spreken, luisteren en het lesgeven van andere specifieke taalonderdelen zoals cultuur, vocabulaire en grammatica. Er wordt verder ingegaan op het Europees Referentiekader, waarvan binnen de Europese Unie tegenwoordig uitgebreid gebruik van wordt gemaakt.

  • Praktijk III - Lio LVO

    Tijdens de praktijk III-lio-stage werkt de student toe naar startbekwaam niveau. Tijdens deze laatste praktijkmodule zal de student zelfstandig voor de groep staan en als volwaardig collega en leraar aan de slag gaan.

  • Afstudeeropdracht Lerarenopleiding

    De belangrijkste doelstellingen bij het uitvoeren van het praktijkonderzoek van de Lerarenopleiding zijn:

    • (Nader) kennismaken met de praktische beroepsuitoefening en het (toekomstige) beroep.
    • Het in praktijk brengen van theoretische kennis.
    • (Verder) ontwikkelen van een correcte beroepshouding.
    • Aantonen dat de student aan het eind van de studie beschikt over theoretische kennis op voldoende niveau.
    • Aantonen dat de student verbanden kan leggen tussen praktijksituaties of -problemen en de verworven kennis.
    • Aantonen dat de student zelfstandig een les kan geven die inhoudelijk en qua niveau voldoet aan de gedefinieerde eindtermen.
    • (Verder) ontwikkelen van sociale en communicatieve vaardigheden onder meer door samenwerking in groepsverband.
    • Aantonen dat de student over voldoende praktische kennis beschikt met betrekking tot de administratieve aspecten van het beroep.

    Daarnaast dient de student tijdens uitvoering van de Afstudeeropdracht HBO Lerarenopleiding de volgende bekwaamheden te ontwikkelen:

    • Resultaatgerichtheid, in termen van een proactieve en conatieve instelling, het nemen en onderkennen van risico’s en verantwoordelijkheid en het tonen van initiatief.
    • Communicatieve vaardigheden, in termen van omgang met leerlingen en mededocenten.
    • Zelfkennis, in termen van kennis over de eigen sterke en zwakke persoonlijkheidsaspecten en hoe deze het functioneren beïnvloeden.
    • Zelfregulatie, in termen van het kunnen sturen van het eigen gedrag, oriënteren, plannen, bewaken, toetsen en evalueren.
    • Reflectie, in termen van reflectie ter plaatse en in actie leidt tot inzicht in praktijksituaties die uniek, complex, diffuus of conflictueus zijn.

Bekijk de modules van de opleiding

  • Module EC's
  • Fase 1
  • Portfolio

    Het hoofddoel van het portfolio is het inzichtelijk maken van de compentieontwikkeling van de student. In de module komt theorie aan bod over zelfreflectie en -beoordeling en de verschillende leerroutes om sturing te geven aan de persoonlijke en professionele ontwikkeling. De student bepaalt zijn leerroute en stelt doelen op. Door middel van reflectieopdrachten toont een student aan alle vereiste beroeps- en opleidingscompetenties op het eindniveau van de opleiding te beheersen. Tevens voorziet de module in de studiebegeleiding door de coach gedurende de gehele opleiding.

  • Algemene beroepsoriëntatie

    Het hoofddoel van de module is dat je leert je enerzijds persoonlijk te profileren in de beroepsomgeving van de studie waarin je werkt of gaat werken door het werkveld te analyseren en de benodigde competenties en beroepscodes te relateren aan je eigen sterktes en zwaktes. Anderzijds leer je in groepsverband projectmatig samen te werken aan het in kaart brengen van bedrijfskundige en ethische aspecten van een arbeidsorganisatie. Dit alles met als doel dat je de beoogde werkomgeving en het hbo-niveau daarbinnen leert kennen in relatie tot jezelf.

    In deze module staan twee eindopdrachten: het beroepsproduct (IBP) en het projectverslag. Je maakt een van deze twee eindopdrachten om de module af te ronden. 

    Deze module bevat twee verplichte opdrachten. Er hoeft echter maar één van de twee opdrachten gemaakt te worden om de module af te ronden:

    • Je brengt een beroepsopdracht in en na goedkeuring zend je deze nogmaals in als praktijkopdracht Definitief.
    • Je doorloopt alle stappen van de praktijkopdracht, dus van het plan van aanpak tot en met de definitieve versie.
  • Onderzoeksvaardigheden in het onderwijs

    De student verwerft de onderzoeksvaardigheden die nodig zijn om de kernactiviteiten van de cyclus voor praktijkonderzoek in de hoofdfase en afstudeerfase zelfstandig te kunnen doorlopen.

    Tijdens de module krijgt de student inzicht in de wijze waarop praktijkonderzoek in de school kan bijdragen aan het beantwoorden van vragen die de onderwijspraktijk oproept. Er wordt ingezoomd op de specifieke kenmerken van de school als onderzoeksomgeving.

  • Pedagogiek I

    In deze module leert de student de didactische driehoek kennen als manier om naar onderwijs in de klas te kijken met de componenten: docent, leerling en leerstof. De verschillende componenten en de relaties tussen deze componenten worden besproken waarna nader wordt ingezoomd op de leerling en de docent en op de lijn leerling-docent.
    De student krijgt inzicht in de cognitieve, sociaal-emotionele, identiteits- en seksuele ontwikkelingen die zich afspelen bij de leerling. Daarnaast leert de student de basisbeginselen van klassenmanagement; de student krijgt inzicht in groepsprocessen en hoe hij daar als docent invloed op kan uitoefenen. De student leert ook iets breder te kijken dan de klas, namelijk naar de pedagogische opdracht van de school als geheel en de vertaling daarvan naar de klassensituatie.
    Ten slotte formuleert de student zijn eigen visie op goed docentschap en leert nadenken over zijn eigen rol in de klas.

  • Onderwijskunde I

    De student kent de basis van onderwijskundige theorieën en kan omgaan met eenvoudige lesvoorbereidingen.

  • Effectief communiceren

    Het hoofddoel van de module is dat studenten zich zowel mondeling als schriftelijk correct en effectief kunnen uitdrukken en in staat zijn een tekst te begrijpen, te produceren of samen te vatten binnen een interculturele context.

  • Taalbeheersing I

    Taalbeheersing 1 geeft de student inzicht in mondelinge en schriftelijke doelgerichte communicatie. De student krijgt inzicht in de kenmerken, strategieën en didactiek van leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en spreek- en luistervaardigheid. De student leert reflecteren op doelgerichte schriftelijke en mondelinge communicatie.

  • Taalkunde I

    De student integreert en past de opgedane kennis en vaardigheden van de tot nu toe gevolgde modules toe bij de uitwerking van de stageopdracht.

  • Literatuur en fictie I

    Deze module laat je kennismaken met fictiegenres, hun kenmerken en de mogelijkheden binnen de lespraktijk. Je leert zelfstandig analyseren, interpreteren, beoordelen en beargumenteren van literaire werken om toegerust te zijn voor de fictielessen in het onderwijs van het tweedegraadsveld. Daarnaast leer je de lessen fictie aantrekkelijk, vormend en leerzaam in te richten in de praktijk.  

  • Vakdidactiek

    In deze module maak je kennis met het onderdeel vakdidactiek. Je leert de basisvaardigheden aan in het verzorgen van onderwijs en het laten leren van de leerlingen.

  • Praktijk I - LVO

    Het hoofddoel van de module is de student actief kennis te laten maken met de beroepstaken van de leraar basisonderwijs die betrekking hebben op het primaire proces, zodat hij in staat is op basis van deze praktijkervaring een antwoord te geven op de vraag ‘Wat voor leraar wil ik zijn?’ 

  • Leeslijst

    In de Leeslijst archiveert de student zijn of haar dossier op het gebied van gelezen literatuur tijdens de lerarenopleiding. De Leeslijst wordt getoetst doormiddel van en mondeling examen waarin gelezen boeken worden besproken en de student wordt bevraagd op zijn of haar kennis van literatuur en de gelezen werken in het bijzonder.

  • Fase 2
  • Cultuur en religie

    Globalisering, migratie en het ontstaan van de multiculturele samenleving, hebben ertoe geleid dat we regelmatig privé of op de werkvloer in situaties terechtkomen waarin we moeten kunnen omgaan met culturele verschillen. Migratie zorgt ervoor dat samenlevingen in beweging zijn. Er komen nieuwe mensen bij, er gaan andere mensen weg. De samenstelling van de bevolking is dus niet statisch. Migratie zorgt ook voor kennismaking met nieuwe gebruiken, normen en waarden. Mensen met diverse culturele achtergronden komen met elkaar in contact. Wij nemen gebruiken van andere culturen over. Zo is een patatje pindasaus een mengeling van Nederlandse en Indonesische invloeden. Ook zie je in andere culturen elementen uit onze cultuur terug. Denk maar aan de fiets naar het werk pakken. Bij het contact tussen twee of meer culturen ontstaat vaak nieuwe cultuur. We proberen nieuwe dingen, we vinden andere zaken belangrijk dan voorheen en we gebruiken nieuwe woorden om ons uit te drukken. Toch zijn er ook verschillen: wat de een belangrijk vindt, kan de ander helemaal niet belangrijk vinden. Waar de een stellig in gelooft is voor de ander nog niet zo zeker. En waar de een iets heel normaal vindt, kijkt de ander daar toch even raar van op. 

    Als (aankomend) docent is het belangrijk om verbinding met en tussen je leerlingen te bewerkstelligen. Elkaar begrijpen, met elkaar kunnen communiceren en elkaar respecteren zijn hierin sleutelvaardigheden. Dit kan soms een uitdaging zijn wanneer je in gesprek gaat met leerlingen of collega´s die een andere culturele en religieuze achtergrond dan de jouwe hebben. Hoe maak je bijvoorbeeld seksualiteit bespreekbaar in de klas? Wat doe je als een leerling zich fel extreemrechts uitlaat tegenover een andere leerling? En hoe reageer je als een collega je in de kantine kritisch bevraagd over je klaspraktijken? Je antwoorden op deze en andere vragen hangen deels af van je eigen opvoeding en culturele achtergrond. Welke antwoorden kun je van je leerlingen en collega´s verwachten? Ook dit hangt maar net af van de context en klassamenstelling waarin je werkzaam bent.  

    In deze module leer je mensen met verschillende culturele achtergronden effectief en succesvol met elkaar kunnen communiceren. In grote lijnen komen de volgende onderwerpen aan de orde:
    -  Begrippen en communicatie over cultuurverschillen en -overeenkomsten.
    -  Culturele verschillen en opvoedingsstijlen.
    -  Wereldreligies in Nederland.
    -  De docent en de multiculturele samenleving.

    De leeruitkomst van deze module kan op verschillende manieren bereikt worden, namelijk via het doorlopen van de leerweg of door het inbrengen van werkervaring. Je hebt de mogelijkheid om een of meer beroepsproducten te gebruiken om aan te tonen dat je de moduleleeruitkomst en onderlinggende indicatoren beheerst, bijvoorbeeld door het overleggen van een groepsplan en andere gespreksverslagen die aan de eisen voldoen.

    Je hebt dus twee mogelijkheden om deze module af te ronden:
    - Optie 1: Je volgt de leerweg en rondt de module af met de praktijkopdrachten.
    - Optie 2: Je rondt de module af met de 'Inbreng beroepsproduct(en)' (inbreng van werkervaring)

  • Omgaan met adolescenten

    Als leraar is het realiseren van een veilig, ondersteunend en stimulerend leerklimaat van groot belang. Binnen dit leerklimaat kunnen leerlingen zich ontwikkelen, zowel op het gebied van de vakinhoud (zoals bijvoorbeeld talen) als ook op sociaal-emotioneel vlak. Belangrijk bij het realiseren van een veilig leerklimaat is een goede aansluiting op de leefwereld en ontwikkeling van de leerling, binnen de opleiding LVO Talen betreft dit de adolescent. Daarom in deze module aandacht voor zowel de reguliere ontwikkeling van adolescenten op diverse vlakken als voor de veelvoorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen en –stoornissen. Ook komen opvoedkundige theorieën en methodieken aan bod die het handelen van de leraar kunnen ondersteunen. Dit alles met als doel de leraar te bekwamen in het omgaan met adolescenten, zodat hij hen adequaat kan begeleiden in hun ontwikkeling.

  • Leerlingenzorg I

    U gaat straks aan de slag in het voortgezet onderwijs of het mbo. U hebt kennis en vaardigheden opgedaan en bent klaar om de leerlingen te begeleiden bij hun ontwikkeling. En dan blijkt dat die leerlingen helemaal niet doen wat u wilt. Dat kan te maken hebben met uitproberen (even kijken hoe die nieuwe docent zich houdt), maar het kan ook zijn dat een of meerdere leerlingen in uw klas een gedragsstoornis hebben. Met de invoering van het passend onderwijs is de kans groter geworden dat u een leerling met een stoornis in uw klas treft.

    In deze module leert u beter om te gaan met de meest voorkomende gedrags- en leerstoornissen. Er wordt ook apart aandacht besteed aan de Wet passend onderwijs. Daarin staat beschreven hoe u als docent hulp kunt krijgen bij de begeleiding van leerlingen.

    De leeruitkomst van deze module kan op verschillende manieren bereikt worden, namelijk via het doorlopen van de leerweg of het direct maken van het examen, maar ook door het inbrengen van werkervaring. U hebt de mogelijkheid om een of meer beroepsproducten te gebruiken om aan te tonen dat u de moduleleeruitkomst en onderlinggende indicatoren beheerst, bijvoorbeeld door het overleggen van een groepsplan en andere gespreksverslagen die aan de eisen voldoen.

    U heeft dus twee mogelijkheden om deze module af te ronden:
    - Optie 1: U volgt de leerweg en rondt de module af met de praktijkopdrachten.
    - Optie 2: U rondt de module af met de 'Inbreng beroepsproduct(en)'.

    Denkt u dat u de leeruitkomst(en) al beheerst en dit kunt aantonen? Ga dan door naar het hoofdonderwerp ‘Inbreng beroepsproduct(en) (IBP)'. Hier vindt u de voorwaarden, richtlijnen en de stappen die u dient te doorlopen als u een beroepsproduct wilt inbrengen. Als u geen gebruik kunt of wilt maken van IBP slaat u dit hoofdonderwerp over en gaat u verder met de volgende hoofdonderwerpen in het leerpad.

    Deze module bevat een aantal examens. Niet alle examens hoeven gedaan te worden om de module af te ronden:

    • U brengt een beroepsopdracht in.
    • U doorloopt alle stappen van de module met bijbehorende examens.
  • Onderwijskunde II

    Hoe kan de school de kwaliteit van het leren versterken, en welke rol speelt de docent daarbij? De student leert zijn rol als docent kennen in schoolverband en de rol bij het vergroten van de kwaliteit van onderwijs.

  • Didactiek en toetsontwikkeling

    Lesgeven is de corebusiness van uw werk. Het spreekt voor zich dat u inhoudelijke kennis hebt van uw vak en dat u pedagogisch onderlegd bent, maar dat wat u echt onderscheidt van anderen die met jongeren en kinderen werken, zijn uw didactische vaardigheden. Het aanleren van kennis en vaardigheden, dat is waar het om gaat in deze module.

    In deze module verdiept u zich in de verschillende aspecten van het lesgeven. De eerste twee hoofdstukken van de module gaan over de theorie van het lesgeven. Hier zult u meer lezen over verschillende leertheorieën en de invloed die een leertheorie heeft op het lesgeven in de praktijk. In de hoofdstukken die daarna komen leert u hoe u leerlingen tot leren kunt aanzetten. Met behulp van de theorieën van Marzano denkt u na over manieren om leerlingen tot leren te laten komen. De laatste drie hoofdstukken staan in het teken van toetsontwikkeling. U leert meer over de theoretische basis van toetsen en u begrijpt straks beter hoe u toetsen kunt gebruiken.

    De leeruitkomst van deze module kan op verschillende manieren bereikt worden, namelijk via het doorlopen van de leerweg of het direct maken van het examen, maar ook door het inbrengen van werkervaring. U hebt de mogelijkheid om een of meer beroepsproducten te gebruiken om aan te tonen dat u de moduleleeruitkomst en onderlinggende indicatoren beheerst, bijvoorbeeld door het overleggen van een groepsplan en andere gespreksverslagen die aan de eisen voldoen.

    U hebt dus twee mogelijkheden om deze module af te ronden:

    • Optie 1: U volgt de leerweg en rondt de module af met de praktijkopdrachten.
    • Optie 2: U rondt de module af met de 'Inbreng beroepsproduct(en)'.

    Denkt u dat u de leeruitkomst(en) al beheerst en dit kunt aantonen? Ga dan door naar het hoofdonderwerp ‘Inbreng beroepsproduct(en) (IBP)'. Hier vindt u de voorwaarden, richtlijnen en de stappen die u dient te doorlopen als u een beroepsproduct wilt inbrengen. Als u geen gebruik kunt of wilt maken van IBP slaat u dit hoofdonderwerp over en gaat u verder met de volgende hoofdonderwerpen in het leerpad.

  • Taalbeheersing II

    De student beheerst de leerstof waarvoor hij verantwoordelijk is en kent de theoretische en praktische achtergronden van zijn vak (met name gericht op de beroepspraktijk). Hij kan de leerstof aanvullen of verrijken, zich nieuwe leerstof eigen maken en die introduceren.

  • Vakdidactiek taalbeheersing

    In deze module verwerft de student kennis en vaardigheden om te kunnen differentiëren binnen zijn lessen met als doel recht te doen aan verschillen tussen leerlingen en het maximale uit leerlingen te halen. Daarnaast verwerft de student kennis en vaardigheden om ICT didactisch verantwoord in te zetten in zijn lessen met als doel het leerrendement te vergroten. De module is gericht op toepassing binnen de lessen Taalbeheersing: de taalvaardigheden lezen, schrijven en spreken en luisteren.

  • Vakdidactiek taalbeheersing Nederlands

    In deze module verwerft de student de benodigde vakdidactische kennis en vaardigheden om de drie domeinen binnen de taalbeheersing (leesvaardigheid, spreek- en luistervaardigheid en schrijfvaardigheid) goed te kunnen onderwijzen.

  • Taalkunde II

    In deze module leert de student over alle aspecten die menselijke talen kenmerken, zoals: pragmatiek (het gebruik van) talen, fonetiek en fonologie, morfologie en semantiek, Nederlands als eerste taal en als tweede of vreemde taal, taalvariatie, taalverandering, taalattitudes en meertaligheid. Aan het einde van de module kan de student deze aspecten adequaat toepassen en uitleggen.

  • Fase 3
  • Vakdidactiek in taalkunde

    De student moet niet alleen voldoende inhoudelijke kennis hebben van het schoolvak dat hij onderwijst, hij moet ook weten hoe hij dit schoolvak moet onderwijzen. In deze module wordt verder ingegaan op de vakdidactiek die nodig is om het onderdeel taalkunde goed te kunnen onderwijzen.

  • Praktijk II - LVO

    Tijdens Praktijk II ontwikkelt de student zijn vaardigheid als leraar door gedeeltelijk zelfstandig lessen te ontwerpen en verzorgen in de verschillende vakken van het tweedegraads domein, 

  • Literatuurgeschiedenis

    Het hoofddoel van de module is de student te voorzien van een theoretische kennisbasis van de Nederlandse literatuurgeschiedenis, zodat de student de literatuur van middeleeuwen tot heden herkent en op basis daarvan literatuurlessen kan geven, waarbij hij/zij de actualiteit in verband brengt met historische werken.

  • Literatuur en fictie II

    'Heeft die schrijver dat wel allemaal zo bedoeld?' Het is een vraag die leerlingen vaak stellen aan hun leraren wanneer ze klassikaal een tekst lezen en interpreteren. En vaak weten leraren zelf ook het antwoord niet. Kun je een tekst 'over-interpreteren'? Is het wel nuttig om teksten te interpreteren? Kun je verschillende interpretaties van één tekst maken of is er maar één juiste interpretatie? En wat is het verschil tussen een interpretatie en een mening? De module Literatuur en fictie II biedt een antwoord op deze vragen, aan de hand van internationale interpretatiemodellen voor fictie in het algemeen en voor literatuur in het bijzonder. Van oude Russische modellen tot feministische lezingen in de 21ste eeuw.


    Deze modellen geven inzicht in de soms moeilijk te doorgronden wereld van fictie. Zo ontwikkel je als (aankomend) docent een globaal beeld van interpretatiemodellen. Daarmee kun je fictieve teksten in een geheel ander daglicht stellen en teksten toegankelijk maken voor leerlingen. Deze module biedt ruimte aan docenten om de verschillende achtergronden van leerlingen in de klas op te nemen in de bespreking en interpretatie van fictiewerken. Bovendien overstijgt de module de grenzen tussen fictionele genres (zowel literatuur als cinema komen aan bod).

  • Vakdidactiek literatuuronderwijs

    De student moet niet alleen voldoende inhoudelijke kennis hebben van het schoolvak dat hij onderwijst, hij moet ook weten hoe hij dit schoolvak moet onderwijzen. In deze module wordt verder ingegaan op de vakdidactiek die nodig is om het onderdeel literatuur en fictie goed te kunnen onderwijzen.

  • Leerlingenzorg II

    U gaat straks aan de slag in het voortgezet onderwijs of het mbo. U hebt kennis en vaardigheden opgedaan en bent klaar om de leerlingen te begeleiden bij hun ontwikkeling en daar al mee geoefend. In deze module verdiept u deze kennis door middel van het uitvoeren van een praktijkonderzoek. Daarbij wordt in de toetsing specifiek rekening gehouden met de door u gekozen afstudeerrichting (avo of (v)mbo) en de in deze richting spelende specifieke problematiek.

    De leeruitkomst van deze module kan op verschillende manieren bereikt worden, namelijk via het doorlopen van de leerweg of het direct maken van het examen, maar ook door het inbrengen van werkervaring. U hebt de mogelijkheid om een of meer beroepsproducten te gebruiken om aan te tonen dat u de moduleleeruitkomst en onderlinggende indicatoren beheerst, bijvoorbeeld door het overleggen van een groepsplan en andere gespreksverslagen die aan de eisen voldoen.

    U heeft dus twee mogelijkheden om deze module af te ronden:
    - Optie 1: U volgt de leerweg en rondt de module af met de praktijkopdrachten.
    - Optie 2: U rondt de module af met de 'Inbreng beroepsproduct(en)'.

    Denkt u dat u de leeruitkomst(en) al beheerst en dit kunt aantonen? Ga dan door naar het hoofdonderwerp ‘Inbreng beroepsproduct(en) (IBP)'. Hier vindt u de voorwaarden, richtlijnen en de stappen die u dient te doorlopen als u een beroepsproduct wilt inbrengen. Als u geen gebruik kunt of wilt maken van IBP slaat u dit hoofdonderwerp over en gaat u verder met de volgende hoofdonderwerpen in het leerpad.

  • Fase 4
  • Onderwijskunde III - (V)mbo

    Als docent en school maakt u deel uit van een groter verband dan de school alleen, namelijk van het totale onderwijs in een gemeente, Nederland, Europa en de wereld, en ook van de maatschappij als geheel. Eén van de doelen van onderwijs is ervoor zorgen dat kinderen en jongeren worden voorbereid op het leven en werken in de maatschappij op een manier die recht doet aan de leerlingen, maar ook aan de situatie, cultuur en omgeving waarin leerlingen straks wonen en werken. Kennis van hoe het curriculum op landelijk (of nog hoger, bijvoorbeeld Europees) niveau tot stand komt, op welke uitgangspunten dit is gebaseerd en hoe dit zich vertaalt naar de school en de klassensituatie is dus belangrijk om uw werk als leraar goed en professioneel uit te voeren. Zo ontwikkelt u zich tot gesprekspartner in de school over de inrichting en uitvoering van het curriculum als geheel en voor uw vakgebied en kunt u ook meer gefundeerd meedenken over onderwijsvernieuwingen. In dee module gaat het over het ontwerp van leeromgevingen en leerplannen. U leert u hoe een leerplan van de school tot stand komt, welke invloed u als docent daarop hebt en hoe u het schoolleerplan vervolgens vertaalt naar het werken in de klas. Daarna wordt een groot gedeelte van de module gewijd aan het lesgeven en leren met behulp van ICT, web 2.0 en social media. Een (aankomend) docent moet tenslotte effectief en efficiënt gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die deze ontwikkelingen met zich meebrengen voor het leren en onderwijs in de klas.

  • Onderwijskunde III - Avo

    Als docent en school maakt u deel uit van een groter verband dan de school alleen, namelijk van het totale onderwijs in een gemeente, Nederland, Europa en de wereld, en ook van de maatschappij als geheel.

    Eén van de doelen van onderwijs is ervoor zorgen dat kinderen en jongeren worden voorbereid op het leven en werken in de maatschappij op een manier die recht doet aan de leerlingen, maar ook aan de situatie, cultuur en omgeving waarin leerlingen straks wonen en werken.

    Kennis van hoe het curriculum op landelijk (of nog hoger, bijvoorbeeld Europees) niveau tot stand komt, op welke uitgangspunten dit is gebaseerd en hoe dit zich vertaalt naar de school en de klassensituatie is dus belangrijk om uw werk als leraar goed en professioneel uit te voeren. Zo ontwikkelt u zich tot gesprekspartner in de school over de inrichting en uitvoering van het curriculum als geheel en voor uw vakgebied en kunt u ook meer gefundeerd meedenken over onderwijsvernieuwingen.

    In de module gaat het over het ontwerp van leeromgevingen en leerplannen. U leert hoe een leerplan van de school tot stand komt, welke invloed u als docent daarop hebt en hoe u het schoolleerplan vervolgens vertaalt naar het werken in de klas. Daarna wordt een groot gedeelte van de module gewijd aan het lesgeven en leren met behulp van ICT, web 2.0 en social media. Een (aankomend) docent moet tenslotte effectief en efficiënt gebruik kunnen maken van de mogelijkheden die deze ontwikkelingen meebrengen voor het leren en onderwijs in de klas.

  • Taal in het beroepsonderwijs (v)mbo

    In de module leert de student een onderwijsprogramma analyseren, ontwikkelen en uitvoeren gericht op Nederlands taalonderwijs binnen het beroepsonderwijs, afgestemd op de diverse sectoren: Zorg, Economie, Techniek en Landbouw. Daarbij werkt hij samen met collega’s binnen en buiten de sector Nederlands om het taalonderwijs af te stemmen op de behoeften van de sectoren en passend bij de eisen vanuit de referentieniveaus.

    Meer specifiek leert de student welke onderdelen van de kennisbasis Nederlands van toepassing zijn binnen de vier sectoren beroepsonderwijs en welke basisvaardigheden de leerlingen nodig hebben. Ook leert hij welke plaats en rol de Nederlandse taal in het beroepsonderwijs (vmbo en mbo) speelt binnen de sectoren. Verder leert de student hoe de docent Nederlands een rol kan spelen bij het taalonderwijs op school, bij het vakgericht taalonderwijs en bij het afstemmen van de lessen Nederlands op de specifieke behoeften binnen de sector(en) waarin hij werkt.

  • Talenten en excelleren - Avo

    In de module Talenten en excelleren leert de student hoe hij leerlingen met diverse talenten in de klas kan herkennen en begeleiden. Hij leert hoe hij zijn onderwijsprogramma kan aanpassen op de behoeften van leerlingen met hoogbegaafdheid, zodat iedere leerling tot optimale ontwikkelkansen kan komen.

  • Pedagogiek II

    Het doel van de module is de student voldoende kennis, vaardigheden en creatieve mogelijkheden op het gebied van leiderschap en klassenmanagement aan te reiken om als professionele, inspirerende docent te functioneren in het vmbo, de onderbouw van havo/vwo en in het bve-veld. In deze module vindt derhalve verdieping plaats ten aanzien van klassenmanagement en groepsdynamica, waaronder in het kader van digitaal leren en interculturaliteit. Ook komt het begeleiden van binnenschoolse praktijksimulaties en buitenschoolse praktijk(opdrachten)/werkplekleren aan de orde.
    Ten slotte wordt nader ingegaan op het leiderschap van de docent in de klas. De vaardigheden ten aanzien van klassenmanagement en professionalisering worden daardoor verdiept.

  • Internationalisering - Een praktijkonderzoek

    De leraar in opleiding ontwikkelt een internationale visie op een praktijkprobleem. Waar mogelijk deelt hij zijn eigen kennis en werkt hij samen met buitenlandse partners of buitenlanddeskundigen.

  • Professionalisering van de leraar

    Na afloop van de module is de student zich bewust van de rechten, plichten en beroepsethische grenzen waarmee de professionele leraar in Nederland te maken krijgt. Hij weet hoe hij zijn professionaliteit kan vergroten en zichzelf kan profileren en is in staat hiermee zijn kansen op de arbeidsmarkt positief te beïnvloeden.

  • Inleiding onderzoek doen

    Het hoofddoel van de module 'Inleiding onderzoek doen' is het aanleren van de basale vaardigheden die van toepassing zijn bij alle vormen van onderzoek in het hbo-werkveld. Deze vaardigheden zijn gerelateerd aan het verkrijgen/vergroten van onderzoekend vermogen, bestaand uit: een onderzoekende houding, het toepassen van kennis uit het onderzoek van anderen en het zelf onderzoek doen (en dit kritisch beschouwen middels evaluatie en reflectie). De student ontwikkelt een fundament waarop de diverse opleidingspecifieke onderzoeksleerlijnen verder kunnen worden voortgebouwd.

    Deze module bevat een aantal examens. Niet alle examens hoeven gedaan te worden om de module af te ronden:

    • Je brengt een beroepsopdracht in.
    • Je doorloopt alle stappen van de module met bijbehorende examens.
  • Engels in het beroepsonderwijs

    In de module leert de student een onderwijsprogramma ontwikkelen en uitvoeren gericht op Engels taalonderwijs binnen het beroepsonderwijs, afgestemd op de diverse sectoren: Zorg, Economie, Techniek en Landbouw waarbij hij onderzoekt hoe een balans kan worden gevonden tussen het aanleren van het generieke niveau van de Engelse taal dat de leerling moet beheersen, en de relevantie voor de toekomstige beroepspraktijk. Hierin onderzoekt de student bijvoorbeeld de verschillen en voorkeuren tussen het aanleren van grammaticale vaktaal of learning by doing.

  • Inleiding ICT/informatiemanagement

    In deze module staan basiskennis en inzicht in de inzet van IT-systemen in organisaties en het informatiemanagement centraal. Naast diverse bedrijfsinformatiesystemen komen ook beslissingsondersteunende systemen aan bod. Ook gaat de module in op hardware en software, telecommunicatie en netwerken en systeemontwikkelmethoden. Ontwikkelingen op het gebied van commerciële IT-oplossingen ontbreken uiteraard niet. Daarnaast komen beveiliging en ethische problemen aan de orde. Deze onderwerpen worden vanuit een business-perspectief bekeken.

  • Inleiding in de psychologie

    Het hoofddoel van de module is dat je kennis en begrip verwerft over het ontstaan van de theorie en wetenschapsbeoefening van psychologie. Tijdens de module krijg je beginnend inzicht in hoe hij de principes kan toepassen in analyses van casuïstiek.

  • Inleiding recht

    Deze module Inleiding recht, een belangrijk onderdeel van de opleiding, biedt basiskennis en inzicht in de beginselen van het recht en legt daarmee een fundament voor het verdere verloop van de studie. In de module maak je kennis met de verschillende functies van het recht, de rechtsbronnen, de rechtsgebieden van het Nederlandse recht en belangrijke beginselen van het Nederlandse recht. 

  • Literature I

    In deze module krijgt u een overzicht van de geografische, historische en culturele achtergronden van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten van Amerika. Daarnaast zal de moderne literatuur behandeld worden. De module bestaat uit twee secties: de eerste sectie behandelt Groot-Brittannië en de tweede de Verenigde Staten.

  • Marketing A1

    Het vak marketing is zeer dynamisch door een economie die constant in beweging is. Door informatietechnologie (internet en social media), onlinemarketing en sterke concurrentie is er steeds meer sprake van klantgericht ondernemen. De doelstelling van deze module is het bieden van een brede basis in het vakgebied marketing.

    Er wordt een brede inleiding in het vakgebied marketing gegeven, onderwerpen zijn:

    • marketingconcept, marketingplanning en marketingstrategie
    • marketingorganisatie
    • macro- en meso-omgeving
    • marktonderzoek
    • marktsegmentatie
    • marketinginstrumenten: product, prijs, plaats en promotie
    • onlinemarketing.
  • Oriëntatie bedrijfseconomie

    Je hebt na de afronding van deze module inzicht in de basisbegrippen uit de bedrijfseconomie. Je bent na afronding in staat onderscheid te maken in verschillende soorten kosten en het opstellen van de balans en resultatenrekening van een organisatie. Je kunt kostprijzen opstellen en je hebt kennis van de financiering van een organisatie.

  • Rekendidactiek

    De student verwerft en consolideert eigen vaardigheid met betrekking tot aantallen, hele en gebroken getallen. Hij/zij kan deze structureren en er bewerkingen mee uitvoeren. Hij/zij kan er zowel in formele als praktische situaties de vereiste berekeningen mee uitvoeren. Hij/zij kent verschillende notaties en schrijfwijzen van getallen, gebruikt adequate eenheden en plaatst ze in hun onderling rekenkundig verband. Dat alles demonstreert de student op het referentieniveau 3S en hoger.

  • Teaching English as a foreign language (TEFL)

    In de module Teaching English as a Foreign Language wordt verder ingegaan op de vakinhoudelijke kant van het onderwijzen in een vreemde taal. In de module wordt diepgang gegeven aan de specifieke aspecten die komen kijken bij het lesgeven van Engels als tweede taal - het lesgeven van de vier vaardigheden lezen, schrijven, spreken, luisteren en het lesgeven van andere specifieke taalonderdelen zoals cultuur, vocabulaire en grammatica. Er wordt verder ingegaan op het Europees Referentiekader, waarvan binnen de Europese Unie tegenwoordig uitgebreid gebruik van wordt gemaakt.

  • Praktijk III - Lio LVO

    Tijdens de praktijk III-lio-stage werkt de student toe naar startbekwaam niveau. Tijdens deze laatste praktijkmodule zal de student zelfstandig voor de groep staan en als volwaardig collega en leraar aan de slag gaan.

  • Afstudeeropdracht Lerarenopleiding

    De belangrijkste doelstellingen bij het uitvoeren van het praktijkonderzoek van de Lerarenopleiding zijn:

    • (Nader) kennismaken met de praktische beroepsuitoefening en het (toekomstige) beroep.
    • Het in praktijk brengen van theoretische kennis.
    • (Verder) ontwikkelen van een correcte beroepshouding.
    • Aantonen dat de student aan het eind van de studie beschikt over theoretische kennis op voldoende niveau.
    • Aantonen dat de student verbanden kan leggen tussen praktijksituaties of -problemen en de verworven kennis.
    • Aantonen dat de student zelfstandig een les kan geven die inhoudelijk en qua niveau voldoet aan de gedefinieerde eindtermen.
    • (Verder) ontwikkelen van sociale en communicatieve vaardigheden onder meer door samenwerking in groepsverband.
    • Aantonen dat de student over voldoende praktische kennis beschikt met betrekking tot de administratieve aspecten van het beroep.

    Daarnaast dient de student tijdens uitvoering van de Afstudeeropdracht HBO Lerarenopleiding de volgende bekwaamheden te ontwikkelen:

    • Resultaatgerichtheid, in termen van een proactieve en conatieve instelling, het nemen en onderkennen van risico’s en verantwoordelijkheid en het tonen van initiatief.
    • Communicatieve vaardigheden, in termen van omgang met leerlingen en mededocenten.
    • Zelfkennis, in termen van kennis over de eigen sterke en zwakke persoonlijkheidsaspecten en hoe deze het functioneren beïnvloeden.
    • Zelfregulatie, in termen van het kunnen sturen van het eigen gedrag, oriënteren, plannen, bewaken, toetsen en evalueren.
    • Reflectie, in termen van reflectie ter plaatse en in actie leidt tot inzicht in praktijksituaties die uniek, complex, diffuus of conflictueus zijn.

Drie praktijkperiodes

Het werkveld speelt een belangrijke rol in deze tweedegraads lerarenopleiding. Bij iedere fase van je studie hoort een praktijkperiode (stage). In deze periode pas je je kennis toe en doe je praktijkervaring op. Je kunt er voor kiezen een dag in de week stage te gaan lopen, of juist een kortere intensieve periode. Als je al ervaring hebt in het onderwijs kun je de praktijkperiodes misschien wel heel snel afronden. Heb je juist meer tijd nodig nodig hebt om alle vaardigheden onder de knie te krijgen? Geen probleem!

Het is dus van belang dat je vanaf het eind van het eerste leerjaar in ieder geval een werkplek hebt op een school voor voortgezet onderwijs, een MBO- of een vakcollege. Werk je al op een school, dan kun je vaak op je eigen werkplek je praktijkperiodes doorlopen. De praktijk speelt niet alleen een belangrijke rol in de praktijkmodules, maar ook in andere modules. Je moet bijvoorbeeld observaties doen, voorbeelden uit de praktijk beschrijven of op school in onderwijsmethodes kijken. Het is daarom belangrijk dat je ook naast de praktijkperiodes over een praktijkomgeving kunt beschikken.

Het hoofddoel van de HBO-bachelor Lerarenopleiding talen van LOI Hogeschool is om je op te leiden tot tweedegraads docent en om je bevoegd te maken om les te geven in het VMBO, aan de eerste drie klassen van HAVO en VWO en in het BVE-veld (beroeps- en volwasseneneducatie). Elke onderwijsinstelling waar je stage loopt, moet een onderwijsinstelling zijn binnen een van deze sectoren. Deze instelling moet bovendien als voldoende beoordeeld zijn door de Inspectie van het Onderwijs.

Om ook in de praktijk een goed beeld te krijgen van de verschillende schoolsoorten waar je na de opleiding kunt lesgeven en om na de hoofdfase een goede keuze te kunnen maken voor je afstudeerrichting, kies je in de propedeuse bij voorkeur een stageschool van een andere schoolsoort dan de soort die je zelf als leerling kent. Wanneer je zelf bijvoorbeeld een HAVO-opleiding hebt gevolgd, kies je in de propedeuse een (V)MBO-school als stageschool. In de praktijkmodules zul je ook gevraagd worden onderzoek (in de vorm van observaties) te doen binnen een andere schoolsoort dan jouw praktijkplek.

Beoordeling tijdens de praktijkperiode

Tijdens de hoofdfase en de afstudeerfase brengt de stagedocent een bezoek aan de werkplek om een praktijkexamen af te nemen. Tijdens het bezoek wordt bovendien de afgelopen praktijkperiode geëvalueerd en worden afspraken gemaakt over de resterende praktijkperiode.

Examens en diploma

Studeren bij LOI Hogeschool, zo werkt het

Examens, portfolio en afstuderen

Elke module wordt afgerond en getoetst, bijvoorbeeld met een (flexibel) examen of een praktijkopdracht. Bovendien leg je tijdens de opleiding een digitaal portfolio aan. De opleiding als geheel wordt afgesloten met een afstudeerfase.

Flexibele examens kunnen iedere werkdag worden afgelegd op ruim 20 verschillende locaties in Nederland. Je kunt dus meteen examen doen wanneer je er klaar voor bent, dat scheelt een hoop tijd.

Kijk voor de examenkosten bij Studieduur en kosten.

Modules afronden met een beroepsproduct

Bij veel modules uit deze opleiding kun je ook kiezen voor afronding met validering van een beroepsproduct. Dat betekent dat je met een product uit je eigen werksituatie aan kunt tonen dat je de leeruitkomst van een module (dat wat je moet weten en kunnen) beheerst. Je hoeft in dat geval geen ander examen te doen of een extra praktijkopdracht uit te voeren. En dat scheelt je veel tijd! Meer informatie hierover vind je tijdens je opleiding in de online leeromgeving LOI Campus.

Portfolio

Je legt vanaf het begin van de opleiding een online portfolio aan, waarin je reflecteert op het leerproces en waarmee je je professionele ontwikkeling aantoont. Het portfolio is te vinden op LOI Campus, de online leeromgeving van de LOI.

Afstuderen

Aan het eind van deze HBO-bacheloropleiding voer je een afstudeeropdracht uit. De finale van je studie! Het spreekt dan ook voor zich dat je daarbij kunt rekenen op intensieve begeleiding van de docenten.

De afstudeeropdracht bestaat uit een combinatie van literatuuronderzoek en praktijkonderzoek. Het is de bedoeling dat de afstudeeropdracht wordt uitgevoerd in een voor de opleiding relevante werkomgeving. Vaak kan dit je eigen werkplek zijn, of een andere afdeling binnen de organisatie waar je werkt.

Diploma en vervolgopleiding

Na het afronden van de bacheloropleiding HBO Lerarenopleiding Talen – specialisatie Nederlands heb je een internationaal erkend bachelorgetuigschrift behaald waarmee je de titel Bachelor of Education mag voeren.

De opleiding HBO-bachelor Lerarenopleiding Talen – specialisatie Nederlands is NVAO-geaccrediteerd. Een garantie voor kwaliteit en (h)erkenning van het diploma in binnen- én buitenland. Het diploma heeft dan ook een hoge waarde op de arbeidsmarkt.

Deze opleiding is als deeltijdopleiding opgenomen in RIO (Registratie Instellingen en Opleidingen, voorheen CROHO) onder nummer 30116.

Alle voordelen in 90 sec.

De kwaliteitsgarantie van LOI Hogeschool

Je studeert om iets te bereiken. Dan wil je wel zeker weten dat je een opleiding volgt van hoge kwaliteit. Bij LOI Hogeschool krijg je die garantie.

Kwaliteit staat bij ons voorop. Al onze HBO-bacheloropleidingen, HBO-masteropleidingen en Associate degrees zijn geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Hét bewijs dat zij voldoen aan strenge kwaliteitseisen. Bovendien zijn aan LOI Hogeschool verschillende lectoren verbonden. Zij onderhouden een (internationaal) kennisnetwerk zodat de opleiding gegarandeerd aansluit bij de nationale én internationale arbeidsmarkt. Na afloop van de opleiding heb je dan ook een diploma op zak waarmee werkgevers je graag zien komen.

NVAO geaccrediteerde opleiding DUO logo

Onze lectoren

Aan LOI Hogeschool zijn, naast alle onderwijsprofessionals, verschillende lectoren verbonden. Gepromoveerde academici met uitgebreide ervaring in het bedrijfsleven en in het doen van onderzoek. Ook beschikken zij over een groot relevant netwerk in de onderzoekswereld en de beroepspraktijk.

De lectoren leggen de verbinding tussen onderzoek, onderwijs en arbeidsmarkt. Ook verrichten zij (praktijkgericht) onderzoek t.b.v. de opleidingen van LOI Hogeschool. Daarbij ligt de focus op kennisvermeerdering en innovatie.

 

Daarom kies je voor LOI Hogeschool

  • Maximale flexibiliteit, jij als student staat centraal.
  • Voorkennis of ervaring? De opleiding past zich aan jóú aan.
  • Begeleiding van start tot diploma, docenten uit het werkveld.
  • Op alle fronten erkend, behaal een waardevol diploma.
  • Breed aanbod, altijd de juiste opleiding voor jouw ambitie.

Lees meer

NVAO-accreditatie

De NVAO-accreditatie is het hoogst haalbare kwaliteitskeurmerk voor hoger onderwijs en dé garantie dat je opleiding voldoet aan alle kwaliteitseisen, perfect aansluit op de arbeidsmarkt en internationaal erkend is. Bovendien is de NVAO-accreditatie een voorwaarde om erkende bachelor- en Ad-getuigschriften te mogen uitgeven.

De Nederlands-Vlaamse Accreditatie organisatie (NVAO) is een onafhankelijke overheidsorganisatie die de kwaliteit van het hoger onderwijs bewaakt.

Studiemethode en begeleiding

Online

Bij LOI studeer je volledig op jouw manier: waar, wanneer en hoe snel je wilt. Door flexibel online studeren kun je je opleiding gemakkelijk combineren met werk en privé. Je krijgt begeleiding van ervaren docenten die altijd voor je klaar staan.

In de persoonlijke online leeromgeving, LOI Campus, volg je gemakkelijk je voortgang. Je hebt direct contact met docenten en medestudenten en je vindt er handige online tools die je helpen om slim en doelgericht te studeren.

  • Starten kan iedere dag.
  • Studeer waar, wanneer en hoe snel je wilt.
  • Altijd online begeleiding door ervaren docenten.
  • Overzicht en houvast met LOI Campus.
  • Optimaal te combineren met werk en privé. 

Studeren vanuit het buitenland

Ook vanuit het buitenland kun je zonder problemen aan de slag. Contact met docenten en medestudenten loopt gewoon via internet. Houd er wel rekening mee dat de meeste examens alleen in Nederland plaatsvinden (flexibele examens deels ook in Paramaribo en Willemstad).

Ook eventuele fysieke contact- of praktijkdagen worden uitsluitend in Nederland georganiseerd. Deze zijn soms verplicht, maar de data worden altijd ruim op tijd bekendgemaakt, zodat je je reis goed kunt plannen.

Kijk voor meer informatie bij de veelgestelde vragen.

Leren van professionals met veel ervaring

Je krijgt altijd online begeleiding. Onze docenten hebben ruime ervaring in vakgebied van je opleiding. Zij weten precies wat er in de praktijk belangrijk is en gebruiken die kennis om jou te begeleiden..

Studieduur en kosten

Studieduur

  • Wettelijke studieduur: 4 jaar (ook sneller af te ronden).
  • Kosteloos te verlengen tot 6 jaar.
  • Sneller afronden mogelijk met een hoger studietempo of door vrijstellingen.

Kostenoverzicht ontvangen?

  • Ideaal bij het gesprek met je werkgever.
  • Alle kosten overzichtelijk bij elkaar.
  • Handig bij je studiekeuze.
Nu aanvragen

Kosten

Omschrijving Bedrag
Collegegeld Online 48 x € 259,00
Examengeld LOI 48 x € 99,00
Inschrijfkosten en dossiervorming € 75,00 (éénmalig)

Betaalopties LOI

  • Betaling per maand
  • Betaling in één keer of per jaar (met 3% korting)

Goed om te weten

  • Langer studeren zonder extra kosten.
  • Alle lesmaterialen inbegrepen.
  • Binnen 14 dagen kosteloos te annuleren.
  • Geen tussentijdse prijswijzigingen.
  • Eventuele herexamens worden apart in rekening gebracht.

Betaalt je werkgever?

  • Veel werkgevers betalen (een deel van) de opleidingskosten.
  • Check of je een opleidingsbudget hebt (meestal € 750,- tot € 1200,-).
  • Is de opleiding wettelijk verplicht? Dan moet je werkgever betalen.
  • Geef op het inschrijfformulier aan of je werkgever de opleiding betaalt.

Informatie voor werkgevers

Levenlanglerenkrediet: voordelig lenen voor je studie

Iedereen tot 57 jaar kan tegen zeer gunstige voorwaarden geld lenen voor de financiering van een studie. Deze studiefinanciering voor volwassenen kan o.a. gebruikt worden voor alle HBO-bacheloropleidingen en Associate degrees van LOI Hogeschool. Je kunt een bedrag lenen tot maximaal de hoogte van het te betalen collegegeld, met een maximum van € 13.005,- (studiejaar 2025-2026). Als er literatuur is inbegrepen, wordt dit afgetrokken van het te lenen bedrag. Meer informatie en de voorwaarden vind je hier.

Kostenoverzicht

De getoonde kosten zijn inclusief:

  • Collegegeld en lesmateriaal
  • LOI-examenkosten
  • Eénmalig inschrijfgeld

Kostenberekening per

Collegegeld Online 48 x € 259,00

Examengeld LOI 48 x € 4.752,00

Inschrijfgeld* € 75,00

Kostenoverzicht ontvangen

* Te voldoen in de eerste termijn